
Jurisprudentie
BB7996
Datum uitspraak2007-11-16
Datum gepubliceerd2007-11-16
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Breda
Zaaknummers02/800864-07
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-11-16
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Breda
Zaaknummers02/800864-07
Statusgepubliceerd
Indicatie
Vrouw wordt door 5 mannen met geweld uit woning meegenomen en op afgelegen plek verkracht. Verdachte is medepleger van verkrachting hoewel hijzelf geen uitvoeringshandelingen heeft verricht. Niet gebleken is dat verdachte niet anders heeft kunnen handelen vanwege bedreiging door een mededader. Wel diefstal, geen braak bewezen nu het intrappen van de deur niet met het oog op de diefstal heeft plaatsgevonden.
Uitspraak
RECHTBANK BREDA
Sector strafrecht
parketnummer: 02/800864-07
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 16 november 2007
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [datum] te Wadowice (Polen),
wonende te [adres],
thans gedetineerd in het huis van bewaring De Boschpoort te Breda,
raadsvrouw mr. Verger, advocaat te Prinsenbeek.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 19 oktober 2007, waarbij de officier van justitie, mr. Jeras, en de verdediging hun standpunten hebben kenbaar gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het wetboek van strafvordering.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: samen met anderen [slachtoffer] heeft verkracht, dan wel medeplichtig is geweest aan die verkrachting, dan wel die [slachtoffer] enige tijd van haar vrijheid heeft beroofd.
Feit 2: uit de woning van die [slachtoffer] en [slachtoffer 2] samen met anderen een aantal goederen heeft weggenomen.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 De bewijsmiddelen
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis wordt gehecht.
4.2 De bewijsoverwegingen
De raadsvrouw heeft op de zitting van 19 oktober 2007 voorafgaand aan het requisitoir de rechtbank verzocht de zaak voor bepaalde tijd aan te houden, om door deskundigen onderzoek te laten doen naar de honkbalknuppel waarmee verdachte het slachtoffer op 10 september 2005 bedreigd zou hebben. Volgens de raadsvrouw is het voor de bewezenverklaring en de geloofwaardigheid van de verklaring van het slachtoffer van belang dat – voor zover mogelijk – wordt aangetoond of verdachte deze honkbalknuppel inderdaad heeft vast gehad, hetgeen door verdachte zelf wordt ontkend. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen.
Tijdens haar pleidooi heeft de raadsvrouw voornoemd verzoek herhaald. Hierbij heeft de raadsvrouw dezelfde argumenten naar voren gebracht als die zij eerder bij haar verzoek tot aanhouding heeft aangehaald.
De rechtbank wijst het verzoek af op dezelfde gronden als bij de eerdere afwijzing genoemd. Daar voegt de rechtbank thans nog aan toe dat de honkbalknuppel niet is gebruikt bij de daadwerkelijke verkrachting en dat het wel of niet gebruiken van de honkbalknuppel door verdachte op enig ander moment niet relevant is voor enige in rechte te nemen beslissing.
De raadsvrouw heeft betoogd dat haar cliënt van de verkrachting vrijgesproken dient te worden vanwege twee redenen. Zo zou verdachte niets geweten hebben van de plannen die medeverdachte [mededader] en/of anderen hadden om het slachtoffer te verkrachten. Dit plan zou pas ontstaan zijn op het moment dat de auto bij de Galderse Meren aankwam. Op dat moment zou verdachte van de auto zijn weggelopen en heeft hij zich in die zin dus gedistantieerd van de verkrachting die op dat moment in de auto gaande was.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte al in de auto op de hoogte moet zijn geweest van de op handen zijnde verkrachting van het slachtoffer. In de auto werd immers al volgens de verklaring van verdachte zélf door een van de verdachten gezegd dat het slachtoffer hen moest pijpen. Verdachte wist dus wat er ging gebeuren. Verdachte zat op dat moment in een rijdende auto, zodat hem niet verweten kan worden dat hij op dat moment niet is uitgestapt.
Op het moment echter dat de auto, met daarin de verdachten en het slachtoffer, bij de Galderse Meren arriveerde had verdachte wel de mogelijkheid zich van het geheel te distantiëren.
Verdachte heeft hierover ter zitting verklaard dat hij op dat moment ook een paar honderd meter van de auto is weggelopen. Hoewel het slachtoffer hierover heeft verklaard dat er niemand is weggelopen en dat alle verdachten dus steeds om en nabij de auto hebben gestaan, acht de rechtbank het niet eens zo relevant of verdachte is weggelopen.
Verdachte heeft immers ook verklaard dat hij op enig moment is teruggekomen en dat hij bij elke seksuele handeling die heeft plaatsgevonden, aanwezig is geweest.
Het slachtoffer heeft hierover verklaard dat verdachte en een mededader dicht bij de auto stonden toen zij werd verkracht. Het slachtoffer wist op het moment van de verkrachting ook dat er meerdere mensen bij stonden, hetgeen voor haar een extra vorm van dwang moet hebben betekend.
In die zin kan dus niet gesteld worden dat verdachte zich op enig moment van het geheel heeft gedistantieerd.
Voorts heeft de raadsvrouw nog betoogd dat de verklaringen van aangeefster ongeloofwaardig zouden zijn vanwege een aantal tegenstrijdigheden tussen de verklaringen van het slachtoffer en die van verdachte.
De enkele ontkenning door verdachte op onderdelen van de verklaring van het slachtoffer vormt geen grond om te oordelen tot ongeloofwaardigheid van de verklaring van het slachtoffer. Haar verklaring is consistent en stemt in grote mate overeen met feiten die zijn komen vast te staan, zoals de wijze van binnendringen in de woning, het meenemen van spullen door verdachte, de plaats van verdachte in de auto, de aanwezigheid van verdachte bij de auto tezamen met een van de andere verdachten, de wijze van verkrachting, het aanbrengen van sporen door het slachtoffer op de achterbank en in het algemeen de handelingen die met haar zijn gepleegd en de volgorde waarin die zijn gepleegd.
Verdachte heeft verklaard dat hij op enig moment is teruggekomen naar de plaats delict omdat hij enorm bang zou zijn geweest voor medeverdachte [mededader]. [mededader] zou een erg agressief persoon zijn waarvoor iedereen angst had. Toen [mededader] verdachte terugriep toen deze van de auto zou zijn weggelopen, zou verdachte dan ook geen andere keus hebben gehad dan hieraan gehoor te geven. Dit zou volgens de raadsvrouw moeten leiden tot een ontslag van alle rechtsvervolging wegens het bestaan van een noodtoestand dan wel psychische overmacht.
De rechtbank is echter op geen enkele manier gebleken dat verdachte vrees moest hebben voor medeverdachte [mededader]. Verdachte zelf is de enige die hierover een verklaring heeft afgelegd. Waaruit de bedreiging door [mededader] jegens verdachte precies bestond, heeft verdachte niet verduidelijkt. Gelet hierop zal de rechtbank het beroep op psychische overmacht verwerpen.
Ook het bestaan van een noodtoestand, waarbij sprake zou zijn van twee tegenstrijdige belangen, gaat naar het oordeel van de rechtbank niet op. Het belang van verdachte (de enkele dreiging van [mededader]) weegt volstrekt niet op tegen het belang van het slachtoffer dat verdachte zou ingrijpen. De rechtbank acht dan ook zowel het feit als de verdachte strafbaar.
Gelet op al deze omstandigheden zal de rechtbank verdachte veroordelen voor het medeplegen van verkrachting, zoals onder 1 primair aan hem is tenlastegelegd.
Ten aanzien van de diefstal van de verschillende goederen uit het huis van het slachtoffer en haar vriend gaat de rechtbank mee in het verweer van de raadsvrouw. Het intrappen van de deur heeft niet plaatsgevonden met het oog op de diefstal. Men wilde de vriend van het slachtoffer spreken. Van de laptop en sloffen sigaretten (verklaring aangeefster) en de dvd-speler (verklaring vriend van aangeefster) kan wettig en overtuigend worden bewezen dat deze op 10 september 2005 door onder meer verdachte zijn weggenomen. De overige goederen kunnen ook zijn weggenomen toen enkele medeverdachten later op die dag voor een tweede keer naar het huis zijn teruggekeerd. Verdachte was hierbij niet aanwezig. Ten aanzien van deze goederen zal de rechtbank verdachte dan ook partieel vrijspreken.
4.3 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op 10 september 2005 te Breda, tezamen en in vereniging met anderen, door geweld en andere feitelijkheden en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], immers hebben verdachte en zijn mededaders
- hun penis in de vagina en in de anus en in de mond van die [slachtoffer] geduwd en gehouden en
- vingers in de vagina en de anus van die [slachtoffer] geduwd en gehouden en
- aan de tepels van die [slachtoffer] getrokken en bestaande dat geweld en die andere feitelijkheden en die bedreiging met geweld hierin dat verdachte en zijn mededaders
-
- die [slachtoffer] tegen haar wil in een (personen)auto hebben meegenomen naar een afgelegen plek (te weten een doodlopende weg op het landgoed "Klein Daesdonck") en
- die [slachtoffer] hebben verplicht zich uit te kleden en
- die [slachtoffer] (stevig) bij haar billen hebben vastgepakt en gehouden
en
- die [slachtoffer] aan haar haren hebben vastgepakt en gehouden en
- die [slachtoffer] hebben gedreigd dood te maken en aldus voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie hebben doen ontstaan;
2.
op10 september 2005 te Breda tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan de Belcrumweg 36A heeft weggenomen een laptop en een dvd speler en sloffen sigaretten (Marlboro), toebehorende aan [slacht[slachtoffer];
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 5 jaar met aftrek van voorarrest.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak van haar cliënt bepleit voor feit 1 primair, subsidiair en tweede subsidiair en partieel voor feit 2. Subsidiair heeft zij aangegeven dat zij de eis van de officier van justitie veel te hoog vindt gelet op de geringe rol die haar cliënt heeft gespeeld.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich op 10 september 2005 schuldig gemaakt aan het medeplegen van verkrachting en een diefstal van een aantal goederen.
De vriendin van verdachte had een geschil om 600 euro met de vriend van het slachtoffer.
Op de bewuste dag heeft dit ertoe geleid dat de verdachte en zijn mededaders verhaal zijn gaan halen bij het huis van het slachtoffer en haar vriend. Medeverdachte [mededader] heeft daartoe de voordeur van het huis geforceerd. Toen bleek dat de vriend van het slachtoffer op dat moment niet thuis was, hebben de verdachten het slachtoffer uit haar eigen huis gesleept, meegenomen naar een afgelegen plek en gedreigd haar te vermoorden. Op die afgelegen plek aangekomen is zij door twee van de mannen verkracht, heeft een derde dit geprobeerd en hebben de andere twee, waarvan verdachte er een was, staan toekijken.
Door aldus te handelen heeft verdachte een kwalijke rol bij deze zeer ernstige verkrachting gespeeld. Verdachte heeft op geen enkel moment ingegrepen of zich gedistantieerd van het gebeuren, hoewel hij hiertoe wel de mogelijkheid had. Wel weegt de rechtbank mee dat de verdachte zelf geen gewelds- en verkrachtingshandelingen jegens het slachtoffer heeft gepleegd.
Naar het oordeel van de rechtbank hebben de verdachten een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. Het is een feit van algemene bekendheid dat als gevolg van dat fysieke misbruik de geestelijke gezondheid van het slachtoffer ernstig kan worden geschaad. Deze geestelijke schade kan van lange duur zijn. De verdachten hebben bij dit alles kennelijk nimmer stilgestaan. De rechtbank neemt dit verdachte zeer kwalijk.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de ernst van het feit, een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar noodzakelijk is. De rechtbank ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie en is van oordeel dat de rol die verdachte in het geheel heeft gespeeld een gevangenisstraf van hiervoor genoemde duur rechtvaardigt.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 10, 27, 47, 57, 63, 242, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
8 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.3 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Feit 1 primair: Medeplegen van verkrachting, meermalen gepleegd;
Feit 2: Diefstal door twee of meer verenigde personen;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 4 jaar;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Dit vonnis is gewezen door mr. Kooijman, voorzitter, mr. Scheffers en mr. Combee, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Korsten, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 16 november 2007.
Bijlage:
1.
hij op of omstreeks 10 september 2005 te Breda, althans in het arrondissement
Breda, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slacht[slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan
van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer],
immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s)
- zijn/hun penis in de vagina en/of in de anus en/of in de mond van die [slachtoffer]
geduwd en/of gehouden en/of
- een of meerdere vinger(s) in de vagina en/of de anus van die [slachtoffer]
geduwd en/of gehouden en/of
- aan de tepels van die [slachtoffer] getrokken
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte en/of (een
of meer van) zijn mededader(s)
- die [slachtoffer] bij haar handen heeft/hebben gepakt en/of haar kamer en/of
woning heeft/hebben uitgetrokken en/of
- die [slachtoffer] tegen haar wil in een (personen)auto heeft/hebben geduwd en/of
heeft/hebben meegenomen naar een afgelegen plek (te weten een
doodlopende weg op het landgoed "Klein Daesdonck") en/of
- die [slachtoffer] heeft/hebben verplicht zich uit te kleden en/of
- die [slachtoffer] (stevig) bij haar billen heeft/hebben vastgepakt en/of gehouden
en/of
- die [slachtoffer] aan haar haren heeft/hebben vastgepakt en/of gehouden en/of
- die [slachtoffer] heeft/hebben gedreigd dood te maken
en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan
art 242 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
W.P. [mededader] en/of [m[mededader 3] en/of [mede[mededader 4] en/of een ander(en)
op of omstreeks 10 september 2005 te Breda, althans in het arrondissement
Breda, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door
geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan
van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van die die [slachtoffer],
immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s)
- zijn/hun penis in de vagina en/of in de anus en/of in de mond van die [slachtoffer]
geduwd en/of gehouden en/of
- een of meerdere vinger(s) in de vagina en/of de anus van die [slachtoffer]
geduwd en/of gehouden en/of
- aan de tepels van die [slachtoffer] getrokken,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte en/of (een
of meer van) zijn mededader(s)
- die [slachtoffer] bij haar handen heeft/hebben gepakt en/of haar kamer en/of
woning heeft/hebben uitgetrokken en/of
- die [slachtoffer] tegen haar wil in een (personen)auto heeft/hebben geduwd en/of
heeft/hebben meegenomen naar een afgelegen plek (te weten een
doodlopende weg op het landgoed "Klein Daesdonck") en/of
- die [slachtoffer] heeft/hebben verplicht zich uit te kleden en/of
- die [slachtoffer] (stevig) bij haar billen heeft/hebben vastgepakt en/of gehouden
en/of
- die [slachtoffer] aan haar haren heeft/hebben vastgepakt en/of gehouden en/of
- die [slachtoffer] heeft/hebben gedreigd dood te maken
en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan
bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen aldaar (op die afgelegen plek)
opzettelijk behulpzaam is geweest door
- op de uitkijk te staan en/of
- die [mededader] en/of [mededader 3] en/of [mededader 4] en/of een ander(en) te
waarschuwen wanneer er mensen in de buurt van die (personen)auto kwamen;
art 48 Wetboek van Strafrecht
art 242 Wetboek van Strafrecht
tweede subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 september 2005 te Breda tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de
vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers is/zijn hij verdachte
en/of zijn mededader(s) met dat opzet de woning van die [slachtoffer]
binnengedrongen/binnen gegaan en/of heeft/hebben hij verdachte en/of een of
meer van zijn mededader(s) met dat opzet
-die [slachtoffer] uit haar kamer en/of de woning getrokken en/of
-die [slachtoffer] in het gezicht geslagen en/of aan de haren getrokken en/of
-(vervolgens) die [slachtoffer] uit haar kamer en/of woning getrokken en/of
-(vervolgens) die [slachtoffer] in een personenauto geduwd en/of
-(vervolgens) (in die personenauto) tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij, [slachtoffer],
nu maar mee moest naar de Galderse Meren, althans woorden van gelijke aard
en/of strekking, en/of
-(vervolgens) enige tijd met die personenauto gereden naar (uiteindelijk) een
afgelegen plek (te weten een doodlopende weg op het landgoed "Klein
Daesdonck") en/of
-(vervolgens) die [slachtoffer] met de dood bedreigd,
hebbende hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) aldus
die [slachtoffer] opzettelijk en wederrechtelijk (een tijdlang) van haar vrijheid
beroofd en/of beroofd gehouden;
art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 10 september 2005 te Breda tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening in/uit een woning gelegen aan de Belcrumweg 36A heeft weggenomen
een personal computer en/of een flatscreen en/of een laptop en/of een dvd
speler en/of een of meer fototoestel(len) en/of een decoder en/of een
spelcomputer en/of een mobiele telefoon en/of een of meer slof(fen) sigaretten
(Marlboro),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer],
en/of
een horloge (merk Festina) en/of een mobiele telefoon (Nokia), in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2],
in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht